Raadsheer

S c h a a k v e r e n i g i n g
♗ De Raadsheer
A m s t e r d a m
Anno 1922

Op 28 oktober speelde het tweede zijn eerste wedstrijd: uit tegen Chaturanga. We begonnen comfortabel, want Ton en Eelco hadden een week eerder vooruit gespeeld en anderhalve punt gescoord. De partij van Eelco ging in de opening wilder dan die van Ton. Maar na zo’n twee uur schaken was Eelco in rustiger vaarwater terecht gekomen en was er een min of meer gelijke stelling ontstaan. Een eerste remiseaanbod van Eelco werd door zijn tegenstander afgeslagen, maar op zet 37 zag deze er blijkbaar geen brood meer in: remise. Ton had intussen actief spel gekregen en een pion geofferd, maar de vraag was of dit genoeg gecompenseerd werd door meer ruimte en initiatief. Dat bleek het geval. Ton won de partij via een combinatie (wel met schoonheidsfoutjes aan beide kanten).

Een week later traden we met de rest van het team aan. Na ongeveer een uur spelen stonden alle borden er redelijk comfortabel voor. Gerie speelde zijn bekende spel: een loper op g2 en de zware stukken op de damevleugel en dan naar voren marcheren. Dit werkte opnieuw, want de zwarte stelling werd steeds beroerder en na niet al te lange tijd kon Gerie het punt incasseren. Intussen was Douwe-Jan (samen met Arnold ingevallen) met zwart na afruil van de grote stukken in een stelling met ongelijke lopers terecht gekomen, met remise als logisch resultaat. Iets dergelijks gebeurde in de partij van Wim. Maar wel met het verschil dat zijn tegenstander steeds het initiatief had en dat steeds nauwkeurige verdediging gewenst was. Omdat dat prima lukte ook hier een puntendeling. De partij van Hans verliep wat apart. Hij begon een koningsaanval die zwart pareerde door een loper te offeren voor twee pionnen. Dit bracht zwart een sterke pionnenmeerderheid in het centrum, die wits bewegingsvrijheid behoorlijk beperkte. Maar omdat zwart niet echt doorzette, bood hij Hans de gelegenheid de stelling beetje bij beetje open te breken en zijn loperpaar te activeren. Na nog enkele onnauwkeurigheden kwam zwart verloren te staan en liet hij zich zelfs pardoes mat zetten door de beide lopers. Bij Arnold was er intussen wat misgegaan. Na een fout in de verdediging tegen een koningsaanval verloor hij materiaal. Daarna probeerde hij nog te redden wat er te redden was, maar dat mocht niet meer baten: zwart won. De laatste partij was die van Harmen, die in een typerende stelling terecht was gekomen. Een gesloten stelling waarin hij met zwart alleen kon verdedigen. Wit had meer ruimte en een gedekte vrijpion. In principe leek die verdediging mogelijk, maar wit kwam steeds met kleine dreiginkjes. Een tijdlang ging dat goed tot een cruciale pion ondekbaar werd. Gevolg was een ingestorte stelling. Het einde werd nog versneld door dameverlies.
Dus: Chaturanga - Raadsheer 2: 3½ - 4½.