Raadsheer

S c h a a k v e r e n i g i n g
♗ De Raadsheer
A m s t e r d a m
Anno 1922

Door: Gerie Opgenhaffen

In de viertallencompetitie hebben we twee teams: Raadsheer 4 en 5. Daarbij zagen we Raadsheer 5 als het sterkere team maar dat bleek in de onderlinge confrontatie helemaal niet. Peter Voets speelt dit seizoen in Raadsheer 4 en dat is natuurlijk een sterke speler. Dat ondervond Simon Bouwhuis ook op bord 2: Peter won en opende de score. Lang gebeurde er niets, maar Cilia van der Kamp was op bord 4 in een Engelse partij met zwart de mist in gegaan tegen Hans Bouw. Er was geen houden meer aan en Cilia verloor: 2 – 0 voor het vierde. Op bord 3 speelde Frans Altena voor RH 4 tegen Marc Souren. Dat ging echter niet goed voor Frans en ook verbruikte hij veel tijd. Marc maakte het af en het werd 2 – 1. Maar op bord 1 kon het niet meer fout gaan voor Willem Toutenhoofd die een dame voor stond tegen een paard en loper voor Bert Bergshoeff. Dat was natuurlijk niet te houden voor Bert en zo werd het 3 – 1 voor Raadsheer 4.

 

RH 4 – RH 5: 3-1

MUIS BIJT OLIFANT

Frans Altena

We treden op 7 oktober moedig doch huiverend aan tegen ons eigen zich onoverwinnelijk wanende vijfde ! Aan een verschil als ruim 130 ratingpuntjes in ons nadeel zijn we het vorig seizoen wel gewend … Maar om er nou vrolijk van te worden …

Speedy Peter (bord 2) wint al na 5 kwartier van onze vorigjaarse kopman Simon (1-0). Hoewel ik naast hem zit, heb ik de stormwind niet echt kunnen volgen. Bij de volgende wedstrijd zal ik in beginsel niet meespelen, Peter, dan zet ik de spotlight ten volle op jou !

Van Hans (4) krijg ik ’n tikkie meer mee. Uit kort analytisch gerommel op het bord aan mijn andere kant maak ik op dat hij won. Later begrijp ik dat hij al bij het einde van de opening gebruik maakte van een misrekening van Cilia en een loper tegen een pion won. Er volgde veel geruil, en na ruim 40 zetten haalt Hans met wat men in Lekker schaken röntgenschaak noemt een toren en de winst binnen (2-0).

2-0? Wat krijgen we nou ? 

 

Hoop en wanhoop

Ik (3) heb besloten nu eens niet te kiezen voor wat wildere openingen, maar voorzichtig te zijn en bouw een verdedigende stelling op. En inderdaad, als ik op de 15e zet toch wat probeer verlies ik meteen een pion. Echter: Ook al is er geen hoop, dan dienen we niet te wanhopen” (Camus). Marc valt wel enigszins aan, maar zonder resultaat en hij houdt daar rond de 40e zet plots nodeloos mee op; ik verdien mijn minpion terug. Met elk 5 pionnen sta ik volgens Fritz zelfs opeens beter.

Maar Marc noch ik (zwart) spelen al te best verder en de kansen wisselen snel. Dan nadert het beslissende moment; echter volgt eerst nog een leuke zinloze zet van zwart. Ik verkeerde inderdaad in (lichte) tijdnood (ja joh, wat doe je dan toch steeds in dat rookhok !), en vreesde dat ik een zet tekort zou komen: wit zou wel eens één zet eerder op op a8 kunnen promoveren, en bestrijkt dan mogelijk zwarts promoveld op h1.

             Stelling na 52. Kc4-b5                     

Diagram.1 

Hier leek mij 53. … a4 slim, want zo komt de koning éénveld verder van het promoveld a1. Helaas is dit onzin: de witte koning hoeft na slaan slechts opzij te gaan en verder niets te doen, hij hoeft niet mee richting a1, de a-pion kan gewoon gaan lopen.

Maar goed, het zetje verliest niet. Maar … wel verliest na 53. Kxa4 het voor de hand liggende Kxf3 ?? – het kost een nodeloze zet en hiermee gaat de remise verloren. Nodig was: Kg3 ! Reken het maar na. Gaan lopen met de f-pion heeft voor wit geen zin en kan zelfs fataal zijn (voor wit); dat die pion de diagonaal a8-h1 onderbreekt kan overigens voor beide spelers nuttig zijn. Maar ja, ik speelde 53. … Kxf3 ?? en kwam uiteindelijk één zetje tekort … (2-1).

Aller aandacht richt zich nu vanzelfsprekend op Willem (1). Dit des te meer, omdat deze (zwart) ondanks ruim een loper achterstand een prachtige winnende stelling op het bord getoverd lijkt te hebben.

Stelling na 39. ….. Ph7-g5

Diagram.1.a

Na Willems even eerdere 38. ….. De6-c6! speelde Bert het hebberige 39. Lc5xb4 (pionwinst), in plaats van bijvoorbeeld Le7. Willem volgde met Pxg5 !, en plots ligt er (dankzij wits verwaarlozing van de zwarte pion op g2) een rampzalige dreiging: 40. ….. Pxh3+ 41. Kh2 g1D. Hoeveel van de tientallen omstanders zullen geloofd hebben in de onontkoombaarheid hiervan ? Ik in elk geval wel. Bert verzinkt in langdurig in diep en eenzaam peinzen: Penser, c’est être en retrait(denken is teruggetrokken zijn - Emile Cioran), en (ook?) hij vindt niet beter dan 40. Dd1. Maar ook dan is dezelfde reeks van zetten natuurlijk vreselijk, en enige tijd later geeft Bert op (3-1).

Echter, thuis is het die vervelende Fritz die de lol bederft – nou ja, een beetje. In de laatste partij was weerlegging niet eens zo razend moeilijk: 40. Dg4. Dan gaat natuurlijk Pxh3 niet meer. En Pf3+ stuit helaas op 41. Kxg2 Pe5+ 42. De4. Maar ja, Fritz deed niet mee, die avond.

Op z’n minst verrassend en heuglijk, deze overtuigende winst !

Maar de zegevierende spelers wekken overigens niet de indruk dat ze vinden veel te vieren te hebben. Ach ja, dat vijfde … 

 

   Ronde: 1                                                  

   De Raadsheer 4         1308 - De Raadsheer 5     1442 3 - 1

1. Willem Toutenhoofd     1293 - Bert Bergshoeff    1549 1 - 0

2. Peter Voets            1499 - Simon Bouwhuis     1385 1 - 0

3. Frans Altena           1246 - Marc Souren        1398 0 - 1

4. Hans Bouw              1196 - Cilia van der Kamp 1438 1 - 0