Raadsheer

S c h a a k v e r e n i g i n g
♗ De Raadsheer
A m s t e r d a m
Anno 1922

HET EERSTE TEAM: EEN DIESEL MET CRUISE-CONTROL

Door: Gerie Opgenhaffen

Op 23 november stond al weer de derde wedstrijd van het eerste team op het programma. Dat was tevens de eerste uitwedstrijd van het seizoen: we speelden in Almere tegen Almere 4. Olaf had vooruit gespeeld en daarbij een prima remise gescoord op bord 4 tegen hun sterkte speler (wat rating betreft): Bert Kampen. Een uitstekend uitgangspunt. We gingen de wedstrijd dan ook vol goede moed in; de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat we ook aan elk bord minstens 150 elopunten sterker waren, al zegt dat – zoals we weten – nog niet alles. Het duurde lang voordat de eerste uitslagen binnenkwamen, maar in de tussentijd gebeurde er wel van alles op de borden. Op sommige borden hebben we zowel goed als slecht gestaan; het was zeker niet allemaal vlekkeloos. Maar de overwinning is uiteindelijk niet echt in gevaar geweest.

Om 22:45 zette Vincent ons op voorsprong. Hij had – vooral voor zichzelf overigens – nog wat goed te maken en met wit aan bord 7 kwam hij al heel snel goed te staan. Zijn stukken stonden veel beter, hij won een pion maar belangrijker: hij had zijn tegenstander al de hele tijd flink in de tang. Toen de tijd rijp was, was daar de winnende afmaker. Een mooie, goede partij. Ramon – die nu eens in zijn eigen stad speelde - volgde snel op bord 1. Hij kwam met een pion minder uit de opening en als ik Ramon mag geloven was dat niet de bedoeling. Maar het gevolg was wel dat alle zwarte stukken nog op de eerste drie rijen stonden en Ramon een zee van ruimte had die die pion volgens mij meer dan compenseerde. Al vrij snel leek Ramon een winnende mataanval te hebben, maar zijn tegenstander – Kees Vlak – verdedigde zich heel goed en wist 3 stukken te veroveren tegen zijn dame. Maar onverdroten speelde Ramon verder op winst en die kwam dan ook op fraaie wijze binnen. Het volgende punt was van Simon G. Het verhaal wordt eentonig, maar de partijen waren dat zeker niet. Ook Simon speelde mooi, kreeg steeds meer druk en uiteindelijk had hij een onhoudbare mataanval. Een fraaie partij die hij van zijn tegenstander met mat mocht afsluiten.

Op dat moment schrok ik nog even, want Jacob had remise aangeboden en Henri gaf een stuk weg. Maar al gauw kwam het winnende punt van Stephan op bord 2. Hij heeft de hele partij een vreselijk overwicht gehad, stond een stuk voor tegen 2 pionnen en dat werd later zelfs een toren. Er werd nog lang doorgespeeld, maar Stephan bleef heel rustig doorspelen tot het punt binnen was. Het was ½ - 4½; de winst was binnen. Het remise-aanbod van Jacob op bord 6 werd toen maar aangenomen. Hij speelde met zwart tegen Ton Sprong en was al gewaarschuwd voor wilde taferelen en onorthodoxe openingen. Toch leek Jacob wat overvallen te worden door b4 als eerste zet. Al snel ging er veel van het bord. Ton had al veel eerder remise geboden, maar Jacob probeerde nog wat. Dat liep echter allemaal vast en remise was dan ook terecht. Het echte drama vond aan bord 8 plaats bij Henri. Hij had 2 pionnen in een beloftevol ogende aanval gestoken en dat leek ook te gaan lukken. In ieder geval kwamen die pionnen terug, maar Henri vergaloppeerde zich, kwam zelf in de verdediging en dat kostte een stuk. Dat was niet meer te redden. Jammer. En toen speelde “invaller” André nog op bord 3. Hij was er als eerste omdat dochter Julia bij de jeugd van Almere speelt. Lange tijd ging zijn partij gelijk op, al had hij wel telkens het betere van de stelling in positionele zin. Ik had er dan ook vertrouwen in en hij won dan ook eigenlijk een stuk maar… hij deed het niet! Vreselijk voor hem, maar ik vroeg hem te proberen geconcentreerd door te spelen. Helemaal aan het eind van de avond leek hij er ook eindelijk door te breken. Maar dat was optisch bedrog: aan remise viel niet meer te ontkomen. Een remise met een wrange smaak. Maar het was wel – voor de derde keer op rij – een 5½-2½ overwinning. Als we dat volhouden komt alles goed. De eerstvolgende wedstrijd is op 16 december, thuis tegen Caissa 7.